Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Genesis 3

Genesis

Index

Hoofdstuk 4

1

  En Adam bekende Heva, zijn huisvrouw, en zij werd zwanger, en baarde Kain,en zeide: Ik heb een man van de HEERE verkregen! 

 


2

  En zij voer voort te baren zijn broeder Habel; en Habel werd een schaapherder,en Kain werd een landbouwer. 

 


3

  En het geschiedde ten einde van enige dagen, dat Kain van de vrucht des landsden HEERE offer bracht. 

 


4

  En Habel bracht ook van de eerstgeborenen zijner schapen, en van hun vet. En deHEERE zag Habel en zijn offer aan; 

 


5

  Maar Kain en zijn offer zag Hij niet aan. Toen ontstak Kain zeer, en zijnaangezicht verviel. 

 


6

  En de HEERE zeide tot Kain: Waarom zijt gij ontstoken, en waarom is uwaangezicht vervallen? 

 


7

  Is er niet, indien gij weldoet, verhoging? en zo gij niet weldoet, de zonde ligt aande deur. Zijn begeerte is toch tot u, en gij zult over hem heersen. 

 


8

  En Kain sprak met zijn broeder Habel; en het geschiedde, als zij in het veldwaren, dat Kain tegen zijn broeder Habel opstond, en sloeg hem dood. 

 


9

  En de HEERE zeide tot Kain: Waar is Habel, uw broeder? En hij zeide: Ik weethet niet; ben ik mijns broeders hoeder? 

 


10

  En Hij zeide: Wat hebt gij gedaan? daar is een stem des bloeds van uw broeder,dat tot Mij roept van den aardbodem. 

 


11

  En nu zijt gij vervloekt van den aardbodem, die zijn mond heeft opengedaan, omuws broeders bloed van uw hand te ontvangen. 

 


12

  Als gij den aardbodem bouwen zult, hij zal u zijn vermogen niet meer geven; gijzult zwervende en dolende zijn op aarde. 

 


13

  En Kain zeide tot den HEERE: Mijn misdaad is groter, dan dat zij vergevenworde. 

 


14

  Zie, Gij hebt mij heden verdreven van den aardbodem, en ik zal voor Uwaangezicht verborgen zijn; en ik zal zwervende en dolende zijn op de aarde, en hetzal geschieden, dat al wie mij vindt, mij zal doodslaan. 

 


15

  Doch de HEERE zeide tot hem: Daarom, al wie Kain doodslaat, zal zevenvoudiggewroken worden! En de HEERE stelde een teken aan Kain; opdat hem nietversloeg al wie hem vond. 

 


16

  En Kain ging uit van het aangezicht des HEEREN; en hij woonde in het land Nod,ten oosten van Eden. 

 


17

  En Kain bekende zijn huisvrouw, en zij werd bevrucht en baarde Henoch; en hijbouwde een stad, en noemde den naam dier stad naar den naam zijns zoons,Henoch. 

 


18

  En aan Henoch werd Hirad geboren; en Hirad gewon Mechujael; en Mechujaelgewon Methusael; en Methusael gewon Lamech. 

 


19

  En Lamech nam zich twee vrouwen; de naam van de eerste was Ada, en de naamvan de andere Zilla. 

 


20

  En Ada baarde Jabal; deze is geweest een vader dergenen, die tentenbewoonden, en vee hadden. 

 


21

  En de naam zijns broeders was Jubal; deze werd de vader van allen, die harpenen orgelen handelen. 

 


22

  En Zilla baarde ook Tubal-Kain, een leermeester van allen werker in koper enijzer; en de zuster van Tubal-Kain was Naema. 

 


23

  En Lamech zeide tot zijn vrouwen Ada en Zilla: Hoort mijn stem, gij vrouwen vanLamech! neemt ter ore mijn rede! Voorwaar, ik sloeg wel een man dood, ommijn wonde, en een jongeling, om mijn buile! 

 


24

  Want Kain zal zevenvoudig gewroken worden, maar Lamech zeventigmaalzevenmaal. 

 


25

  En Adam bekende wederom zijn huisvrouw, en zij baarde een zoon, en zijnoemde zijn naam Seth; want God heeft mij, sprak zij, een ander zaad gezet voorHabel; want Kain heeft hem doodgeslagen. 

 


26

  En denzelven Seth werd ook een zoon geboren, en hij noemde zijn naam Enos.Toen begon men den naam des HEEREN aan te roepen.  

 


Genesis 5

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: