Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Genesis 5

Genesis

Index

Hoofdstuk 6

1

  En het geschiedde, als de mensen op den aardbodem begonnen tevermenigvuldigen, en hun dochters geboren werden, 

 


2

  Dat Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat zij schoon waren, en zijnamen zich vrouwen uit allen, die zij verkozen hadden. 

 


3

  Toen zeide de HEERE: Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten met den mens,dewijl hij ook vlees is; doch zijn dagen zullen zijn honderd en twintig jaren. 

 


4

  In die dagen waren er reuzen op de aarde, en ook daarna, als Gods zonen tot dedochteren der mensen ingegaan waren, en zich kinderen gewonnen hadden; dezezijn de geweldigen, die van ouds geweest zijn, mannen van name. 

 


5

  En de HEERE zag, dat de boosheid des mensen menigvuldig was op de aarde, enal het gedichtsel der gedachten zijns harten te allen dage alleenlijk boos was. 

 


6

  Toen berouwde het de HEERE, dat Hij den mens op de aarde gemaakt had, enhet smartte Hem aan Zijn hart. 

 


7

  En de HEERE zeide: Ik zal den mens, die Ik geschapen heb, verdelgen van denaardbodem, van den mens tot het vee, tot het kruipend gedierte, en tot hetgevogelte des hemels toe; want het berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb. 

 


8

  Maar Noach vond genade in de ogen des HEEREN. 

 


9

  Dit zijn de geboorten van Noach. Noach was een rechtvaardig, oprecht man inzijn geslachten. Noach wandelde met God. 

 


10

  En Noach gewon drie zonen: Sem, Cham en Jafeth. 

 


11

  Maar de aarde was verdorven voor Gods aangezicht; en de aarde was vervuldmet wrevel. 

 


12

  Toen zag God de aarde, en ziet, zij was verdorven; want al het vlees had zijn wegverdorven op de aarde. 

 


13

  Daarom zeide God tot Noach: Het einde van alle vlees is voor Mijn aangezichtgekomen; want de aarde is door hen vervuld met wrevel; en zie, Ik zal hen met deaarde verderven. 

 


14

  Maak u een ark van goferhout; met kameren zult gij deze ark maken; en gij zultdie bepekken van binnen en van buiten met pek. 

 


15

  En aldus is het, dat gij haar maken zult: driehonderd ellen zij de lengte der ark,vijftig ellen haar breedte, en dertig ellen haar hoogte. 

 


16

  Gij zult een venster aan de ark maken, en zult haar volmaken tot een elle vanboven; en de deur der ark zult gij in haar zijde zetten; gij zult ze met onderste,tweede en derde verdiepingen maken. 

 


17

  Want Ik, zie, Ik breng een watervloed over de aarde, om alle vlees, waarin eengeest des levens is, van onder den hemel te verderven; al wat op de aarde is, zalden geest geven. 

 


18

  Maar met u zal Ik Mijn verbond oprichten; en gij zult in de ark gaan, gij, en uwzonen, en uw huisvrouw, en de vrouwen uwer zonen met u. 

 


19

  En gij zult van al wat leeft, van alle vlees, twee van elk, doen in de ark komen, ommet u in het leven te behouden: mannetje en wijfje zullen zij zijn; 

 


20

  Van het gevogelte naar zijn aard, en van het vee naar zijn aard, van al hetkruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard, twee van elk zullen tot ukomen, om die in het leven te behouden. 

 


21

  En gij, neem voor u van alle spijze, die gegeten wordt, en verzamel ze tot u, opdatzij u en hun tot spijze zij. 

 


22

  En Noach deed het; naar al wat God hem geboden had, zo deed hij.  

 


Genesis 7

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: