Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 94

Psalmen

Index

Hoofdstuk 95

1

  Komt, laat ons den HEERE vrolijk zingen; laat ons juichen den Rotssteen onzes heils. 

 


2

  Laat ons Zijn aangezicht tegemoet gaan met lof; laat ons Hem juichen met psalmen. 

 


3

  Want de HEERE is een groot God; ja, een groot Koning boven alle goden; 

 


4

  In Wiens hand de diepste plaatsen der aarde zijn, en de hoogten der bergen zijn Zijne; 

 


5

  Wiens ook de zee is, want Hij heeft ze gemaakt; en Zijn handen hebben het droge geformeerd. 

 


6

  Komt, laat ons aanbidden en nederbukken; laat ons knielen voor den HEERE, Die ons gemaakt heeft. 

 


7

  Want Hij is onze God, en wij zijn het volk Zijner weide, en de schapen Zijner hand. Heden, zo gij Zijn stem hoort, 

 


8

  Verhardt uw hart niet, gelijk te Meriba, gelijk ten dage van Massa in de woestijn; 

 


9

  Waar Mij uw vaders verzochten, Mij beproefden, ook Mijn werk zagen. 

 


10

  Veertig jaren heb Ik verdriet gehad aan dit geslacht, en heb gezegd: Zij zijn een volk, dwalende van hart, en zij kennen Mijn wegen niet. 

 


11

  Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Zo zij in Mijn rust zullen ingaan!  

 


Psalmen 96

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: