Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 146

Psalmen

Index

Hoofdstuk 147

1

  Looft den HEERE, want onzen God te psalmzingen is goed, dewijl Hij liefelijk is; de lof is betamelijk. 

 


2

  De HEERE bouwt Jeruzalem; Hij vergadert Israels verdrevenen. 

 


3

  Hij geneest de gebrokenen van hart, en Hij verbindt hen in hun smarten. 

 


4

  Hij telt het getal der sterren; Hij noemt ze allen bij namen. 

 


5

  Onze Heere is groot en van veel kracht; Zijns verstands is geen getal. 

 


6

  De HEERE houdt de zachtmoedigen staande; de goddelozen vernedert Hij, tot de aarde toe. 

 


7

  Zingt den HEERE bij beurte met dankzegging; psalmzingt onzen God op de harp. 

 


8

  Die de hemelen met wolken bedekt, Die voor de aarde regen bereidt; Die het gras op de bergen doet uitspruiten; 

 


9

  Die het vee zijn voeder geeft; aan de jonge raven, als zij roepen. 

 


10

  Hij heeft geen lust aan de sterkte des paards; Hij heeft geen welgevallen aan de benen des mans. 

 


11

  De HEERE heeft een welgevallen aan hen, die Hem vrezen, die op Zijn goedertierenheid hopen. 

 


12

  O Jeruzalem! roem den HEERE; o Sion! loof uw God. 

 


13

  Want Hij maakt de grendelen uwer poorten sterk; Hij zegent uw kinderen binnen in u. 

 


14

  Die uw landpalen in vrede stelt; Hij verzadigt u met het vette der tarwe. 

 


15

  Hij zendt Zijn bevel op aarde; Zijn woord loopt zeer snel. 

 


16

  Hij geeft sneeuw als wol; Hij strooit den rijm als as. 

 


17

  Hij werpt Zijn ijs heen als stukken; wie zou bestaan voor Zijn koude? 

 


18

  Hij zendt Zijn woord, en doet ze smelten; Hij doet Zijn wind waaien, de wateren vloeien henen. 

 


19

  Hij maakt Jakob Zijn woorden bekend, Israel Zijn inzettingen en Zijn rechten. 

 


20

  Alzo heeft Hij geen volk gedaan; en Zijn rechten, die kennen zij niet. Hallelujah!  

 


Psalmen 148

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: